De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop – P.C. Emmer7 min read
Regelmatig heb ik een klus rond het huis waarbij ik denk: een gehoorzame slaaf zou nu goed van pas komen. Een beetje in de traditie van Epictetus, Seneca en Marcus Aurelius. Maar dat is natuurlijk een grapje. De recente ophef betreft ook niet de slaven van de Romeinen, het gaat in de beeldvorming uitsluitend om blanke meesters en donkere ‘tot slaaf gemaakten’. Wit fout, zwart goed.
Om daarvan wat meer te weten te komen, kocht ik het boek De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop van P.C. Emmer, emeritus hoogleraar geschiedenis van Europese expansie en migratie aan de Universiteit Leiden. Hij is een deskundige op dit gebied, die veel wetenschappelijk onderzoek heeft gedaan en in samenwerking met universiteiten over de hele wereld over het onderwerp heeft gepubliceerd.
In dit boekje van ongeveer 150 bladzijden plaatst de auteur het onderwerp in perspectief en ontkracht hij een paar hardnekkige mythes. Relativeert hij daarmee de slavernij en hoe afkeurenswaardig die is? Ik denk het niet. Feiten en gegevens zijn één ding, een moreel oordeel is iets anders. Slavernij was lange tijd de norm in de hele wereld. Het spreekt vanzelf dat degene die een dergelijk feit opmerkt het daarmee nog niet goedkeurt.
De Europese slavenhandel vormde slechts een tijdelijk en relatief klein onderdeel van de totale slavenhandel in de wereld; er werden in Afrika meer slaven op de binnenlandse markt en aan de Arabieren verkocht. ‘[R]ond 1640 waren er in Noord-Afrika nog steeds meer Britse slaven dan Afrikaanse slaven in de Britse koloniën.’ Zoals Emmer schrijft: ‘Politiek correct zal de geschiedenis nooit worden.’ *)
De eerste en grootste Europese slavenhandelaren waren de Spanjaarden en Portugezen, die bekend waren geraakt met het systeem uit de tijd van de Moorse overheersing en door de nabijheid van Noord-Afrika. Was de Europese slavenhandel op mondiaal niveau al relatief klein, het Nederlandse aandeel daarin was op zijn beurt op het hoogtepunt ‘slechts’ circa 5 tot 6 procent van de in totaal circa twaalf miljoen vervoerde slaven van Afrika naar Zuid-, Centraal- en Noord-Amerika. *)
In totaal hebben Nederlandse schepen 550.000 slaven van Afrika naar de Nieuwe Wereld gebracht. De Nederlandse slavenhandel bereikte zijn grootste omvang tussen 1750 en 1775, toen meer dan 130.000 slaven op Nederlandse schepen over de Atlantische Oceaan werden vervoerd.
Het boek staat bol van feiten die vermoedelijk weinig mensen kennen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat de meeste slavenhouders in Suriname helemaal geen Nederlanders waren. De meerderheid kwam uit Groot-Brittanië, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. ‘Van de kolonisten in de later gestichte Nederlandse kolonie Demerarij was zelfs vier vijfde Brits.’ Ook wist ik niet dat de Nederlanders huur betaalden aan de plaatselijke vorst voor het gebruik van het fort Elmina in het huidige Ghana. De Europeanen hadden in West-Afrika niets te zeggen. Het aanbod van slaven werd bepaald door de plaatselijke vorsten, die daar dik aan verdienden. *)
Wat ik wel wist is dat het woord ‘slaaf’ komt van de Slavische volken uit Oost-Europa, die als krijgsgevangene van de Arabieren en Italianen tot slaaf werden gemaakt. De ‘oerslaaf’ is dus een blanke, Europese man. *)
Ook het beeld dat we hebben van het leven van een slaaf op een plantage is anders dan blijkt uit historisch onderzoek. Slaven werden niet constant de hele dag afgebeuld en lagen niet aan de ketting. In de meeste gevallen hadden ze ’s avonds en een groot deel van het weekeinde vrij en konden ze voor zichzelf werken in hun moestuin of een bezoek brengen aan een geliefde in een andere plantage. Emmer stelt zelfs dat de gemiddelde slaaf in sommige opzichten een beter leven had dan de gemiddelde Europese immigrant in de Noord-Amerikaanse steden of de achtergebleven inwoners van Afrika. *)
Uiteraard waren er op de plantages wel degelijk uitwassen en was er regelmatig sprake van bruut geweld. Ook kwamen er af en toe opstanden voor. Meestal had een slavenopstand niet het nobele motief om een einde te maken aan het barbaarse systeem. Het was eerder te vergelijken met muiterij op een schip, waarbij men in opstand kwam tegen slecht beleid of een oneerlijke behandeling. *)
De slavernij zelf werd door rebellerende slaven meestal niet ter discussie gesteld. Waarom zouden ze? Alle Afrikanen waren immers afkomstig uit samenlevingen waarin slavernij ook voorkwam. Een land zonder slavernij kenden ze niet.
Op wikipedia wordt nu nog het beeld hoog gehouden van heroïsche slavenopstanden, waarin men vocht voor gelijke rechten. Volgens Emmer is dat romantische beeld achterhaald. Hij vergelijkt het met het idee dat elke Nederlander in het verzet heeft gezeten, zoals men dacht in de eerste twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog. Nader historisch onderzoek maakte korte metten met dat romantische beeld. *)
Overigens schetst Emmer beslist geen rooskleurig beeld van het bestaan als Afrikaanse slaaf op de plantage. De lezer hoeft er niet aan te twijfelen dat slaven een hard en onmenselijk bestaan moesten leiden. Er heersten verschillende tropische ziekten, waardoor het aantal sterfgevallen onder de slaven groter was dan het aantal geboorten. Daardoor was er een voortdurende aanvoer van ‘verse’ slaven uit Afrika nodig. Deze mensen werden niet door de Europeanen tot slaaf gemaakt, maar gekocht van Afrikaanse en Arabische handelaars op bestaande markten. *)
De eerste impuls om de slavernij af te schaffen kwam uit Groot-Brittannië. Dat is niet omdat de Britten zo veel menselijker zijn dan Nederlanders of andere Europeanen, maar vooral omdat zij hun economie gingen moderniseren. Dat was het gevolg van de industrialisatie, die daar begon. Het ging dus eerder om economische, dan om humane redenen. De interne Afrikaanse en Arabische slavenhandel ging intussen gewoon door, tot in de twintigste eeuw. In sommige Arabische landen komt zelfs tot vandaag nog vormen van slavernij voor. *)
De afschaffing van de slavernij in de Europese koloniën in de West betekende niet dat er voor de slachtoffers gouden tijden aanbraken, integendeel. Veel sterken onder hen bleven gewoon werken, zij het dat ze arbeidsloon ontvingen, maar de zwakkeren moesten het vanaf de afschaffing zelf zien te rooien. Voedsel, verzorging en huisvesting moesten ze nu ontberen. Vrije grond om zelf in het levensonderhoud te voorzien was meestal niet beschikbaar of niet rendabel. Onderwijs en medische zorg waren na de afschaffing voor dit deel van de bevolking vaak slechter dan voorheen. *)
Het laatste hoofdstuk van het boek is meer polemisch van aard. Emmer geeft er hier blijk van een scherp oog te hebben voor het meten met twee maten van sommige activisten. Stimuleert dat hem om af en toe een beetje te provoceren? Het lijkt er wel op, al houdt hij zich – voor zover ik dat kan beoordelen – aan de feiten, zoals die bekend zijn geworden uit wetenschappelijk onderzoek. *)
Is Nederland rijk geworden door de slavenhandel? Nee, dat blijkt niet zo te zijn. Het aandeel van de slavenhandel aan de Nederlandse economie bedroeg zelfs in het ‘topjaar’ hooguit vijf procent. In de andere jaren was dat nog veel minder. Hoewel sommige slavenhandelaren er miljonair van werden, was de bijdrage aan de Nederlandse economie marginaal. *)
De schrijver geeft aan dat op verschillende vragen rond het thema slavernij nog geen sluitend antwoord te geven is. Daarvoor is nader historisch-wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk. De beschikbare cijfers kan iedereen zelf inzien via de website slavevoyages.org. Overigens is de slavernij in de Oost en andere plekken waar de Nederlanders voet aan wal zetten nog erg onderbelicht, het gaat hier voornamelijk om de Trans-Atlantische slavenhandel.
Tot slot geeft de emeritus hoogleraar zijn mening over de excuses voor de slavernij van de Nederlandse regering. Hij somt een groot aantal historische misstanden op waarvoor dan even zo goed verontschuldigingen zouden moeten worden aangeboden, zoals kinderarbeid, uitsluiting van allerlei minderheden, achterstelling van vrouwen, enzovoorts. *)
P.C. Emmer is niet P.C. Hij schrijft droog over de historische feiten van de slavernij. Sommige mensen vinden dat laakbaar. Maar hoort dat niet bij de wetenschap? Een oncoloog spreekt ook klinisch over een tumor, zonder er telkens snikkend aan toe te voegen hoe verschrikkelijk het is voor de patiënt en diens nazaten. Persoonlijk kom ik tot de slotsom dat ik veel heb geleerd uit dit boekje en dat het bij mij heeft bijgedragen tot een beter begrip van het thema slavernij en de lopende maatschappelijke discussie. *)
*) Vanzelfsprekend doet dit niets af aan de onmenselijkheid van de Nederlandse slavenhandel.
Recente reacties