De lessen van Don Juan – Carlos Castaneda2 min read
Opgegroeid in de jaren ’70 heb ik altijd gedacht dat dit boek een soort hogere wijsheid zou bevatten. Op de achterflap wordt het gepositioneerd als ‘westerse’ tegenhanger van taoïsme, yoga, vedanta en zen.
Nu heb ik het gelezen en echt, dit boek is niets, NIETS in vergelijking met taoïsme, yoga, vedanta en zen. Het viel me dus ook zwaar tegen. Ondanks beschuldigingen dat hij het uit zijn duim heeft gezogen wil ik aannemen dat Carlos Castañeda als aankomend antropoloog te goeder trouw lessen van don Juan heeft genoteerd. De samenvatting en schematische aanhangsels wijzen daar wellicht ook op.
Oude gebruiken van inheemse Amerikaanse volken zijn op zichzelf best interessant. Maar of de lezer heel veel heeft aan dit verslag van een student vraag ik me af. Het enige dat overpeinzing waard is, vind ik de beschrijving van de vier vijanden die de man die naar kennis streeft tegenkomt op zijn pad: eerst angst, dan klaarheid (arrogantie, denken alles te weten), vervolgens macht en tot slot ouderdom.
Ik begrijp dat de hippies vanaf 1968 aan de haal gingen met dit boek, aangezien zij verzot waren op genotsmiddelen en hiermee een diepzinnig tintje konden geven aan hun verslaving. Helaas zijn zogenaamde geestverruimende middelen in de praktijk bijna altijd verdovende middelen. Als taoïsme, yoga, vedanta en zen iets leren dan is het wel dat je je geest niet moet verdoven, maar dat je juist moet ontwaken en je bewust moet ‘zijn’.
Mogelijk wist het volk van de Yaqui dit ook en is hun gebruik van paddenstoelen en andere hallucinanten wel degelijk een middel op de weg tot verlichting en kennis. Ik heb echter niet het idee dat Carlos met dit boek die wijsheid heeft kunnen vangen. Met hocus-pocus, het mishandelen van hagedissen en het gebruik van zinsbegoochelende middelen komt niemand tot kennis.
Recente reacties