De weergekeerde bloem – Wessel te Gussinklo3 min read
Het is wonderlijk hoeveel romans gaan over zogenaamde schrijvers, dat wil zeggen mensen die graag schrijver zouden willen zijn, maar wie het maar niet wil lukken om iets op papier te zetten. Twee veelbesproken romans uit 2016 hebben dit thema: Poubelle van Pieter Waterdrinker en De Weergekeerde Bloem van Wessel te Gussinklo. Opmerkelijk. Opmerkelijk. Om het maar in de stijl van de laatstgenoemde te zeggen.
Afgaand op het aantal schrijfcoaches die hun diensten aanbieden, met schrijfcursussen, online of in een Frans landhuis, inclusief tips over het aan de man brengen van uw eigen meesterwerk, stikt het in Nederland van de schrijvertjes in de dop. Mensen die zichzelf graag schrijver zouden noemen, maar kennelijk geen idee hebben waarover te schrijven.
Misschien gaat het de meesten niet om het schrijven, maar om het schrijver zijn. Eindelijk de rollen eens omdraaien: niet zelf zwijmelend in de rij staan bij een signeersessie, maar achter die tafel zitten en minzaam knikkend met zwierige pen je naam op het schutblad van je eigen boek zetten. Op een podium voorlezen uit eigen werk. Tafelgast zijn bij bekende televisieprogramma’s. Duizenden volgers op Twitter en Instagram.
Op voet van gelijkheid verkeren met al die andere bekende schrijvers en al het volk dat eromheen zwermt, de intellectuelen die in artistieke waardigheid toch eigenlijk niet onderdoen voor schrijvers: de recensenten, mensen die bij een uitgeverij op de loonlijst staan, columnisten, redacteurs, boekhandelaars, journalisten, zaalverhuurders en programmamakers. Graag geziene gasten. Elkaar op de schouder slaand in hoofdstedelijke cafés. Wat een droom om deel uit te maken van die wereld!
Helaas is de arbeid van het schrijven een lastig obstakel. Wat moet je in godsnaam opschrijven? Waar haal je inspiratie vandaan? Het zware leven van de Gekwelde Kunstenaar! W.F. Hermans vond boeken waarvan de hoofdpersoon ook een schrijver is verschrikkelijk:
Hoe moeilijk heeft zo’n schrijver en romanheld, in één spook verenigd, het toch altijd! Inspiratie ontvangt hij niet, maar schrijven wil hij wel. Dus schrijft hij over een schrijver die zo graag ergens over schrijven wou. Vanzelfsprekend wil hij niet zomaar ergens over schrijven, niet over hoe hij wanhopig op zoek is naar een onderwerp wil hij schrijven, want anders zal elke lezer, omdat er nog meer boeken in de winkels liggen, uitroepen met een brok in de keel: ‘Maar man, als ’t allemaal zo moeilijk is, waarom zou je dan niet liever een fietsenstalling beginnen, of een kostschool voor jongedames, ongelukkige?’
En toch, opmerkelijk opmerkelijk, is De Weergekeerde Bloem een fijn en onderhoudend boek. De hoofdpersoon is dan wel iemand die ervan overtuigd is dat, in de woorden van Hermans, ‘dat iets waarnaar hij zo wanhopig zoekt, (…) al staat nog niet helemaal vast wat het is, toch niet verloren [mag] gaan voor ’t lezend nageslacht’, Te Gussinklo weet het zo te presenteren dat je met plezier blijft lezen.
O ja, moeiteloos was dit schrijven geweest, als vanzelf, alsof ik neerdaalde in wie ik eigenlijk was. (…) De Weergekeerde Bloem heette dat, zoals ik een keer gelezen had. Een enkele volleerde maar ook begenadigde en door de goden uitverkoren speler in het Japanse Noh-theater overkwam dat soms. Plotseling was elk woord, elk gebaar, hoe triviaal ook, elke beweging zelfs al was die toevallig en onbedoeld, het enige, het ware.
De tragiek van iemand die wel ideeën heeft, maar aarzelt, erover spreekt en dat die ander, op wie hij eigenlijk een beetje neerkijkt, wél tot actie komt, ermee aan de haal gaat en succes oogst. Te Gussinklo heeft het allemaal kundig opgeschreven, met hier en daar prachtige zinnen.
Recente reacties