Javaanse polder – Jan P. Meijers4 min read
Dit boek is voor mij een van de aangenaamste verrassingen van de laatste tijd. Ik begon eraan omdat Nederlands-Indië me interesseert, dus ook de strijd om de onafhankelijkheid. De invalshoek van deze roman is origineel, namelijk die van de achterblijvers, het thuisfront van de uitgezonden soldaten. De ondertitel van Javaanse polder is ‘Voor onze jongens in de Oost. En dan staat er in nóg kleine lettertjes op de voorkant: ‘Roman over twee zussen tijdens de koloniale oorlog van 1945-1949.
In de roman Het peloton van Ben Laurens las ik over de ervaringen van de dienstplichtigen op Java. Dat gaf een indringend beeld, geschetst door iemand die het zelf heeft meegemaakt, maar, als literair product, als roman, is dat boek een beetje onbeholpen geschreven.
Aangezien ik niet eerder van Jan P. Meijers had gehoord, waren mijn verwachtingen voor Javaanse polder niet hooggespannen. Des te zoeter het besef dat dit in veel opzichten een sublieme roman is, dat al snel begon te dagen tijdens het lezen. Bijvoorbeeld door de manier waarop Meijers de sfeer weergeeft in een Hollandse polder in de jaren veertig van de vorige eeuw:
Moeder bood hem een verse bak koffie aan. Hij deed of dat onverwachts was, ik vroeg me af of hij bij elke boerderij koffie kreeg. Vast niet, sommige mensen waren gierig. Moeder was zuinig, ze maalde precies genoeg bonen voor één pot koffie. Ze ging er altijd bij zitten. De molen op schoot in de fijnste stand, er ging geen halve boon verloren.
Het hoofdstuk waarin de dominee vertelt over de schijnexecutie die hij meemaakte in de oorlog is aangrijpend. Vanaf dat moment lette ik niet meer speciaal op de stijl, maar werd ik meegezogen in het verhaal. Net als de priester in De held van Temesa van Vestdijk begint ook deze dominee te twijfelen aan het bestaan van de goede God, terwijl hij toch moet voorgaan in de dienst, binnen en buiten de kerk.
Leven creëren valt buiten het kunnen van de mens, dat is voorbehouden aan de Schepper. Die gedachte was mij te mager geworden. De kracht van de schepping zag ik alleen nog in de natuur, de seizoenen, het vermogen van de knotwilg opnieuw takken te vormen. Als het om de mens ging was ik afgezakt tot het type nihilisme zoals ik in mijn studententijd had gelezen bij wereldse filosofen. Het leven bestond uit leed, elke ideologie of religie die anders beweerde was daaraan verraad. Als student vond ik dat een arme stellingname. Een leven zonder Gods rechtvaardigheid en liefde was zinloos.
Met tegenzin las ik de verplichte titels. Ik glimlachte bij mijn gedachte eraan: het waren Duitse filosofen. Maar waar was God als het om de mens ging, waar was de God uit het Oude Testament die ingreep als het volk niet luisterde? Waarom liet hij het Kwade in de mens de boventoon voeren? Het was een cirkel van vragen in mijn hoofd waarin ik me opgesloten voelde.
Eeuwige en universele thema’s worden op deze manier prachtig verwerkt in deze roman waardoor het meer is dan alleen een tijdbeeld met een verhaal over twee zussen. Cees, de verloofde van de oudste zus, wordt als dienstplicht soldaat uitgezonden en het duurt jaren eer hij eindelijk weer terugkeert. Jaren die niemand terugkrijgt. Wat is er nog over van de prille liefde? De jonge soldaat, tegen wil en dank opgeroepen, is veranderd, beschadigd, heeft ver weg dingen meegemaakt en gezien die niet goed zijn voor een mens. Maar ook thuis heeft de tijd niet stilgestaan. Niets is meer hetzelfde en de puzzelstukjes passen niet meer.
‘Eindelijk,’ zei ze. ‘Eindelijk.’
Ze wist nog niet dat na het wachten het zwijgen zou beginnen. Dat hardnekkige, eindeloze zwijgen. En het wegkijken, het inslikken van vragen, het accepteren zonder elkaar te begrijpen. En later het soepele omzeilen. Het leven ging immers voort, het verleden was voorbij, als werd zelfs dat niet uitgesproken. Het was een verbond dat was gegroeid vanaf de dag dat Cees was thuisgekomen. Langzaam en stilzwijgend.
Jan P. Meijers is een romanschrijver in de traditie van Arthur van Schendel, Willem Frederik Hermans, Hella S. Haasse en Maarten ’t Hart. Vermoedelijk is het in deze tijd voor uitgevers lastig om een blanke (‘witte’) man van middelbare leeftijd ‘in de markt te zetten’, zoals dat tegenwoordig gaat via optredens in praatprogramma’s op televisie en dergelijke. Hij is vast minder mediageniek dan Özcan ‘Eus’ Akyol of Hanna Bervoets. Dat is jammer. Hopelijk weet deze mooie roman toch wel zijn weg te vinden naar de echte literatuurliefhebbers.
Recente reacties