Memoires van een slecht mens, deel 2 – Theo Kars3 min read
Na mijn gemengde gevoelens over deel 1 was ik toch nieuwsgierig genoeg om deel 2 van de Memoires van een slecht mens ter hand te nemen. Dit deel gaat zonder inleiding door waar het vorige boek abrupt werd afgebroken.
In mijn vorige beschouwing betichtte ik Theo Kars van psychopathische trekjes. Ik lees nu dat ik niet de eerste was. Zo zei Boudewijn van Houten dit al in 1966 tegen Kars. Ondanks dat verwijt herken ik ook wel eigenschappen van mijzelf in Theo Kars, zoals zijn individualisme en non-conformisme. Er zullen hoe dan ook weinig mensen zijn – en ik zeker niet – die dit zo radicaal doorvoeren als de overleden schrijver.
Theo Kars rationaliseert in het boek achteraf zijn vaak wonderlijke en soms moeilijk te rechtvaardigen beslissingen. Zijn omgang met anderen, waaronder zijn geliefden, blijft opmerkelijk. Zo trouwt hij zijn vriendin, van wie hij al jaren niet meer houdt (hij noemt haar in dit boek ‘een vervangbaar attribuut’), om vervolgens na drie dagen huwelijk voorgoed elk contact met haar te verbreken. Kars beschouwt haar achteraf als ‘hysterisch jaloers’ omdat zij weliswaar instemde met zijn dagelijkse erotische avonturen met vrouwen die hij op straat oppikte, maar dat liever alleen oogluikend wilde doen. Dat wil zeggen, ze had liever niet dat hij haar elke dag uitgebreid verslag deed van wat er in bed met zijn scharrel was voorgevallen. Zijn vrouw zei dus: doe wat je niet laten kunt, maar wrijf het er niet in bij mij. Om zo iemand nu ‘ziekelijk jaloers’ te noemen…
Het is bewonderenswaardig hoeveel veerkracht Theo Kars had bij tegenslagen, en hoe hij zelfs van een slechte situatie (een gevangenisstraf bijvoorbeeld) toch nog iets wist te maken. Een les die hij in de loop van zijn leven leerde is dat hij soms beter zijn afwijkende mening voor zich kon houden.
Tot mijn dertigste had ik gevreesd dat ik zedelijk zou degenereren als ik in het maatschappelijk verkeer niet steeds voor mijn overtuigingen, ideeën en smaken uitkwam. (…) Het drong nu tot mij door dat ik mij er beter voor had kunnen inspannen te leren vaker mijn mond te houden. Waar het mij aan had geschort was niet moed, maar voorzichtigheid.
Naar het einde toe wordt het boek minder interessant. Eigenlijk wordt het ronduit sneu als de schrijver op hogere leeftijd een uitkering moet aanvragen en onterechte claims bij zijn reisverzekering gaat indienen om van de schadevergoeding nog wat sigaretten te kunnen kopen.
Net als toen (en nu) zag ik mijn leven als een lang avontuur, een experiment waarmee ik wilde bewijzen dat een mens die weldoordacht en praktisch handelde, zijn eigen geluk kon boetseren, en dat de aarde alleen een tranendal werd voor degenen die te laf en te lui waren om de voor een gelukkig leven vereiste confrontaties met de buitenwereld aan te gaan. Hoe meer kuddedier, hoe matter en vreugdelozer het leven.
Door de bravoure heenkijkend zie ik vooral een eenzame man, met veel verbroken relaties en vriendschappen, maar wel een die zijn hele leven trouw bleef aan het doel dat hij zich al als jongeman stelde, namelijk om zo veel mogelijk lichamelijke en geestelijke genietingen te beleven, zonder zich van anderen iets aan te trekken.
Ook zijn voornemen om een einde aan zijn leven te maken als zijn lichamelijke vooruitzichten door ziekte of ouderdom slecht zouden zijn, voerde hij uit. Dit moment kwam wel sneller dan verwacht, dus een derde deel, over de jaren 1991 – 2015, zit er helaas niet meer in.
Recente reacties