Paniek om niets – Simon Rozendaal4 min read

Paniek in de bestuurskamer van het hoogheemraadschap, ik weet het nog goed. Het was 2019 en de watergangen mochten niet meer worden gebaggerd. PFAS! Weinig mensen hadden er eerder van gehoord, maar het was heel erg. Naast het stevig houden van dijken is het baggeren van brede sloten de hoofdtaak van de waterschappen. Als je niets doet, slibt zo’n sloot dicht met modder. In een sloot vol modder past veel minder water en bij regen stroomt het dan over. Dat moeten we niet hebben. Daarom schakelen de waterschappen bedrijven in die met een grijper de modder van de bodem van de sloot halen. De bagger leggen ze op de kant en dat wordt later afgevoerd. Zo gaat het al eeuwen in Nederland. Maar nu mocht dat opeens niet meer. Iemand was namelijk op het idee gekomen om eens te meten of er PFAS in de bagger zaten en jawel dat bleek het geval.

PFAS (het werd destijds altijd uitgesproken als P-fas) is de afkorting van  per- en polyfluoralkylstoffen, een verzamelnaam ‘voor duizenden verschillende chemische stoffen. De stoffen worden gebruikt in veel producten, zoals regenkleding, pannen, cosmetica en blusschuim. Bij productie en gebruik komen PFAS-stoffen via afvalstromen terecht in het milieu’ (bron). Voor het afvoeren van de ‘vervuilde’ bagger werd een oplossing gevonden (anders waren we in de Randstad inmiddels letterlijk kopje onder gegaan), maar nog altijd roepen de waterschappen op tot een verbod op het gebruik van PFAS. Onterecht, zegt Simon Rozendaal. We weten alleen dat er PFAS in het milieu zit omdat we tegenwoordig zelfs de allerkleinste deeltjes kunnen meten.

‘De analysetechnieken om PFAS nauwkeurig te meten verbeteren steeds. Hierdoor kunnen gespecialiseerde laboratoria heel nauwkeurig zeer kleine hoeveelheden meten. Zorgwekkende stoffen worden meestal gemeten in microgrammen per liter, maar PFAS worden gemeten in nanogrammen per liter: 1 nanogram = 0,001 microgram = 0,000001 milligram (dat is dus 0,000000001 gram per liter – DPM). Bij deze extreem lage waarden neemt de onzekerheid van een juiste meting wel toe en daarmee ook de conclusies die je eraan kunt verbinden. Sinds begin 2022 monitoren we PFAS volgens de laatste nieuwe methoden.’ Deze informatie staat op de website van drinkwaterbedrijf Dunea.

PFAS zijn stabiele stoffen, die geen verbinding aangaan met andere stoffen. Daardoor kun je ze niet heel giftig noemen, betoogt Rozendaal:

Conclusie: PFAS zijn dus niet zo toxisch en niet gevaarlijk. Het zijn stabiele stoffen die zich weliswaar ophopen in het milieu en in het lichaam maar daar in onvoorstelbaar kleine concentraties zitten. Ze veroorzaken naar alle waarschijnlijkheid geen kanker, heel misschien verminderen ze de afweer maar dat onderzoek is niet zo overtuigend. PFAS zijn geen asbest, geen dioxine, geen lood. Het zijn tamelijk veilige substanties waarover we ons heel druk maken omdat… Ja. Waarom doen we eigenlijk zo raar? Misschien omdat we alle andere milieuproblemen vrijwel opgelost hebben en we de paniekschakelaar in onze hersenen moeilijk kunnen omzetten.’

Op dezelfde nuchtere manier ontkracht Rozendaal in dit vlot leesbare boek mythes over glyfosaat (RoundUp), dioxine en doping in de sport. Een van de centrale stellingen is dat we steeds kleinere deeltjes kunnen meten. Tot een miljoenste van een miljoenste. Als je zo goed kunt meten, vind je altijd wel wat. De ondertitel van het boek luidt: Hoe de meetrevolutie onze angsten aanwakkert. ‘Stress over PFAS is ongezonder dan PFAS zelf.’ Het zegt veel over Simon Rozendaal: Iemand die opgroeide op Katendrecht (niet de yuppenwijk van nu, maar de zeemanswijk van vroeger) maak je niet zo snel gek (geboren in Schiedam ook nog, altijd een pluspunt!).

Chemofobie, de angst voor ‘vreemde’ stofjes wordt aangewakkerd door de steeds betere meetapparaten en de normen die worden opgesteld. Daarbij worden veel zaken door elkaar gehaald. Water is ook een chemische stof. Lood is een natuurlijk element. Zuurstof tast alles aan, zelfs ijzer (in de vorm van roest). Rozendaal heeft dit boek opgedragen aan Paracelsus, de Zwitserse geleerde, die in de vijftiende eeuw al schreef dat alleen de dosis maakt of iets giftig is. Echt giftige stoffen zijn in heel kleine doses vaak gezond en zelfs ‘goede’ stoffen zijn in grote hoeveelheden dodelijk, zoals water.  

In een wereld die ‘van top tot teen is ingesteld op kleine risico’s’ is het een verademing om eens een fris tegengeluid te horen. Daarnaast is het boek met humor geschreven en staan het bol van de leuke weetjes. Ongetwijfeld zullen de dominees van de angstcultuur de uitspraken van Rozendaal sterkt veroordelen. Misschien kom ik zelf wel in de problemen door het schrijven van deze woorden. Maar we laten ons niet gek maken. Zoals Jean-Louis Pisuisse (‘Piesje’) ooit zong en wordt aangehaald door de auteur aan het einde van zijn boek (overigens noemt hij daarbij verschillende vertolkers, maar nu net niet mijn favoriete versie van de The Amazing Stroopwafels): Mensch, durf te leven!

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *