Schurft – Arnold Jansen op de Haar4 min read

Steeds meer studenten hebben schurft. Hoewel dit gegeven als nieuwsfeit op het moment van schrijven is verdrongen door corona, lijkt het waar te zijn. De tubes met permetrine, een zalf tegen schurft, schijnen in heel Leiden te zijn uitverkocht.

Schurft is niet eenvoudig vast te stellen. Het begint als jeuk. Vooral ’s nachts. Alsof er beestjes onder je huid aan het tunnelen zijn. En dat is ook zo. De bultjes zijn allergische reacties en kunnen allerlei vormen aannemen, van rode vlekken tot joekels van puisten.

Zelfs nog ongelezen is dit een apart boek. Er wordt een vreemd lettertype gehanteerd en de kaft blijft in een rare krul staan nog voor je als lezer aan het einde van het eerste hoofdstuk bent. Die hoofdstukken zijn ongenummerd en soms lang, soms heel kort. Het lijkt om een in eigen beheer uitgegeven boek te gaan en dat is in zekere zin ook zo. Schurft is gepubliceerd door de in Engeland gevestigde uitgeverij, die Arnold Jansen op de Haar samen met zijn zus beheert.

Schurft is een pakkende titel voor een roman. Al ben je zo gezond als een dubbel gevaccineerde flexitarische recreatiesporter, je krijgt er geheid jeuk van, alleen al door de gedachte. De hoofdpersoon in deze roman lijkt verdacht veel op de schrijver en ik heb zo maar het vermoeden dat ook de romanpersonages die hij ontmoet wel eens behoorlijk op werkelijk bestaande figuren gebaseerd zouden kunnen zijn. Het hele boek draait om de liefde van de hoofdpersoon voor twee vrouwen: zijn zus en Fidelia, die hij Lizzy noemt.

Non-verbaal flirten was haar handelsmerk. Verbaal flirten ook. Vroeger zou men zeggen: ‘Een fatale vrouw.’ Ik moest onmiddellijk denken aan winegums en keiharde porno. Onmatigheid en lust. Als u haar zou zien, denkt u waarschijnlijk niet aan winegums en keiharde porno. Vrouwen die in het werk van schrijvers voorkomen vallen in levende lijve altijd tegen. Maar ik vond haar gelijk de mooiste vrouw op aarde.

Dit soort beschrijvingen vind ik grappig om te lezen. De droge verslagen van onder meer een schoolreünie en een achterstandswijk in Arnhem zijn recht vermakelijk. Arnold Jansen op de Haar schrijft onbekommerd over gebeurtenissen die werkelijk hebben plaatsgevonden en bekende personen, zoals Antoine Bodar, Pauline Krikke en Wim T. Schippers. Zij komen er meestal niet best vanaf. Ook Lizzy lijkt echt te bestaan.

Zonder Lizzy zou ik geen letter op papier krijgen. En misschien verraad ik Lizzy door dit op te schrijven. Ik zou alle namen kunnen veranderen, mijzelf een pseudoniem aanmeten. Of, misschien nog beter, ik zou Lizzy’s naam ook als mijn pseudoniem kunnen gebruiken. Het vanuit haar perspectief schrijven. Als je iemand wilt redden, moet je het goed doen. Ik overweeg alle opties. Ik kan het ook gewoon opschrijven zoals ik het zie.

Dat laatste is ogenschijnlijk wat hij doet; hij noteert de zaken zoals ze in hem opkomen. Alsof je tegenover hem zit in The Smoking Dog, de pub in Malmesbury, waar hij woont. Of desnoods in The Rose & Crown. Arnold Jansen op de Haar schrijft met een subtiel gevoel voor humor. Ik houd van die grappige tussenzinnetjes, die ik eerder met genoegen opmerkte bij A. Moonen, zoals: ‘Men steekt er wat van op.’ ‘Het leven is raadselachtig.’ ‘Is dat toeval? Zegt u het, zeg ik het.’ De gedachte aan een bekende uitspraak van Gerard Reve dringt zich op: het is allemaal geoudehoer, maar als Gods zegen er maar op rust.

Schrijven is een creatief proces: je zet beelden om in taal. Lezen is een omgekeerd creatief proces: je zet als lezer taal om in beelden.

Een van de dilemma’s waarmee de schrijver in Schurft worstelt is de vraag of je zo maar alles kunt en mag opschrijven. Je geeft als schrijver jezelf bloot, maar ook de mensen om je heen.

Lizzy vindt, nog voordat ze iets gelezen heeft, dat ik haar vertrouwen schend als ik dit opschrijf. ‘En die andere dingen die ik je in vertrouwen heb verteld. In het dagelijks leven gebeurt het allemaal, je kunt het zo gek niet bedenken, maar je mag het niet opschrijven. Zouden er dan nog boeken bestaan?

Het is het dilemma van elke schrijver. De hoofdpersoon van Het glinsterend pantser van S. Vestdijk zegt: (…) ik offer de mensen op, over wie ik schrijf, en dat is afschuwelijk, het is een vreselijk parasiteren wat ik doe.’ Parasiteren… als schurft. Dit is waar Schurft over gaat. En over verzet tegen het vergeten, door herinneringen aan dode mensen levend te houden.

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *