Vier novellen – Willem Frederik Hermans1 min read
Het eerste verhaal, ‘Filip’s sonatine’, heeft een heerlijke draai op het eind, waardoor je als lezer meteen helemaal weer binnen bent in het sadistische universum van Hermans, waar moedwil en misverstand, illusie en ontgoocheling onvermijdelijke levensfeiten zijn (om de flaptekst maar even te parafraseren).
Alsof de schrijver zelf tot je spreekt, dwars door tijd en ruimte. Het is zo herkenbaar Hermans, zo typerend en tegelijk toch weer verrassend. Er staan zinnen en observaties in om van te watertanden. Bijvoorbeeld de beschrijving van Filip’s Amerikaanse vriendin:
Haar eivormige hoofd, met niet veel meer uitdrukking dan een ei, droeg hoogblondeerd kapsel.
Alleen al die ene zin is de prijs van het boek waard. Of deze, wat minder vileine beschrijving uit ‘Geyerstein’s dynamiek’:
Van nature stond zijn gezicht zo opgeruimd, maar ook schrander, of hij pas een raadsel had opgelost.
Het verhaal ‘Homme’s hoest’ is een geweldige tragedie, waarin de kuchende hoofdpersoon onvermijdelijk zijn ondergang tegemoet gaat, daartoe verleid door een jonge blondine. Niets is wat het lijkt. Als alle tekenen er op wijzen dat hij bij het herstel van zijn defecte sportwagen in de binnenlanden van Turkije verschrikkelijk zal worden afgezet en bestolen, blijkt juist dat men een prima reparatie heeft uitgevoerd. Voor weinig geld bovendien. Maar het trieste einde is onontkoombaar. En het is tegelijk een nieuw begin.
De laatste vertelling, ‘De zegelring’, kreeg van de auteur een fraai motto mee van Hermes Trismegistos: ‘Draag ik dan kwelduivels in mij rond, vader?’ Antwoord: ‘En niet zo weinig, mijn zoon. Ze zijn talrijk en geducht.’ Wederom een gruwelijk tragische geschiedenis, op geniale wijze geschetst door een van de grootste schrijvers van de vorige eeuw.
Recente reacties