Wat heet hoop – Edward St Aubyn2 min read
Het is in de regel niet een bewijs van stilistisch meesterschap om gemeenplaatsen te gebruiken. Toch bevatten clichés vaak een kern van waarheid. In dit geval permitteer ik het me om die kenmerkende Engelse ‘onderkoelde humor’ van Edward St Aubyn te benoemen.
Overigens gebruikt deze schrijver in zijn dialogen veel die vaste Britse stijlfiguren, zoals: ‘Misschien … [boude bewering]’, direct gevolgd door ‘On the other hand, maybe not.’ Dat is vertaald met: ‘Aan de andere kant, misschien ook niet,’ maar de uitdrukking is zo bekend, dat je direct aan de originele Engelse zin denkt.
Met dit soort lectuur krijg je al snel Hugh Grant in Four Weddings And A Funeral voor ogen. Of een chique oude taart in een kostuumdrama, die verontwaardigd uitroept: ‘Míster Darcy!’ Het komt allemaal enigszins bekend voor.
Misschien ligt het aan de setting van deze roman, die zich grotendeels afspeelt op een feest bij een landhuis (prinses Margaret is een van de gasten), dat dit deel meer dan de voorgaande Patrick Melrose-romans het karakter heeft van een klucht. Dit geeft ruimte voor vermakelijke ‘tongue-in-cheek’-dialogen met cynische ondertoon:
‘Het probleem is dat alles tegenwoordig zo gecompliceerd is,’ zei Peter. ‘Je weet niet meer waar je aan toe bent met vrouwen. Snap je wat ik bedoel? Ik las laatst iets over zestiende-eeuwse Russische huwelijkshandleidingen, waarin werd aangeraden je vrouw voorzichtig te slaan, zodat ze niet voorgoed blind of doof zou worden. Als je vandaag zoiets zou zeggen, word je gelyncht. Maar er zit natuurlijk wat in, zij het in iets mildere vorm. Zoals het oude spreekwoord over inlandse bedienden luidde: Sla ze zonder aanleiding en ze zullen je geen aanleiding geven om ze te slaan.’
Er zijn weinig volkeren die zó zwelgen in hun identiteit als de Engelsen in hun Engels-zijn. En daar over de grens zo veel succes mee oogsten. Wat heet hoop is de derde roman van wat aanvankelijk een trilogie was. In de laatste uitgave van de Patrick Melrose-romans zijn daar nog twee romans aan toegevoegd, die met z’n tweeën ongeveer evenveel bladzijden beslaan als de eerste drie.
Voor mijzelf weet ik voorlopig even genoeg van Patrick Melrose, en de laatste twee romans bewaar ik voor ‘ooit’.
Recente reacties